Omtrek en oppervlakte

Hoe bereken je de omtrek? 

De omtrek kun je uitrekenen door alle lengtes van een figuur bij elkaar op te tellen.

          

Voorbeeld:

Wat is de omtrek van de afbeelding?

 

Omtrek= alle randen optellen

  • Stap 1: Vermenigvuldig de lengte met 2. Er zijn twee zijden van de lengte.

                2 X 5=10 cm

  • Stap 2: Vermenigvuldig de breedte met 2. Er zijn ook twee zijden van de breedte.

               2 X 3=6 cm

 

          Omtrek: 10 + 6=16 cm

 

Door hieronder te klikken open je een video voor uitleg. 

Klik hier voor uitleg over "omtrek uitrekenen".

 

 

     Klik hieronder voor extra uitleg : 

     omtrek van driehoek berekenen

     omtrek van veelhoek berekenen

 
Hoe bereken je de oppervlakte?
 

De oppervlakte geeft aan hoe groot een object bedekt kan worden. De oppervlakte van een figuur kun je berekenen door de lengte en de breedte met elkaar te vermenigvuldigen.

 

          

 

Het antwoord wordt gegeven in 'vierkante lengte-eenheid' ( bijvoorbeeld, cm2, dm2, m…)

Voorbeeld:

      

De rechthoek hierboven is 5 meter lang en 3 meter breed.

lengte x breedte = oppervlakte

 

      5 x 3 = 15 m

 

Wanneer je dit hebt uitgerekend dan zijn het geen gewone meters meer, maar dan praat je over  (vierkante meters).

 

Door hieronder te klikken open je een video voor uitleg. 

Klik hier voor uitleg over "oppervlakte uitrekenen".

 

Oefenen:  klik op het start button.

        

 Werkblad oppervlakte en omtrek oefenen.pdf