Vermenigvuldigen - delen

De tafels

Om te kunnen rekenen is het belangrijk dat je de tafels goed 1 t/m 10 beheerst. Velel kinderen hebben daar nog veel moeite mee, daarom adviseer ik je dat je hier mee gaat oefenen.

 

1. Kolomsgewijs en cijferend vermenigvuldigen

Er zijn verschillende  rekenstrategieën die je kan gebruiken tijdens vermenigvuldigen met grotere getallen. Twee verschillende manieren worden hiervoor gebruikt.

  1. *Kolomsgewijs vermenigvuldigen

  2. *Cijferend vermenigvuldigen

Deze twee manieren leveren het zelfde uitkomst op.

             

 
Kolomsgewijs vermenigvuldigen
 
 
Voorbeeld
 

Emma koopt elke week voor haar buren 24 pakken melk van 2 liter. Na 18 weken wil Emma weten hoeveel pakken melk zij voor haar buren heeft gekocht. Zou jij Emma willen helpen?

           

 

Stappenplan: uitwerking 1

     

1.Schrijf de getallen onder elkaar.  

Eenheden (E) onder eenheden, tientallen (T) enz.

2.Vermenigvuldig het tiental met de bovenste rij. 

Bij kolomsgewijs vermenigvuldigen mag je zelf bepalen of je aan de linkerkant of rechterkant wil beginnen. Wij hebben gekozen om aan de linkerkant te beginnen. 

  • De tientallen vermenigvuldig je als eerste met elkaar. De 1 en de 2  staan onder de T van tientallen. 

  • De som wordt dan →  10 x 20 = 200. 

  • Vervolgens vermenigvuldig tiental met de eenheid. 1 (T) met 4 (E). De som is 10 x 4 = 40

3. Vermenigvuldig de eenheid met de bovenste rij. 

Het volgende getal 8 valt onder de eenheid. 

  • Nu ga je 8 (E) vermenigvuldigen met tiental 20. De som is → 8 x 20 = 160   

  • Als laatst ga je 8 (E) vermenigvuldigen met eenheid 4 (E). De som wordt dus : 8 x 4 = 32

4.Tot slot tel je de uitkomsten van tientallen en eenheden bij elkaar op

  • De uitkomst is de antwoord van de som.

 

Cijferend vermenigvuldigen

 

Stappenplan: uitwerking 2 

         

1. Schrijf de getallen onder elkaar.  Eenheden (E) onder eenheden, tientallen (T) enz.

2. Bij cijferend vermenigvuldigen begin je aan de rechterkant. Vermenigvuldig de eenheid met de bovenste rij

  • 8 (E) vermenigvuldig je met 4 (E). De som is dan → 8 x 4 =32  →Je schrijft 2 op.  3 ga je onthouden.

  • Daarna vermenigvuldig je eenheid 8 (E)  met het tiental 2 (T). De som is dan → 8 x 2 = 16 + 3 ( van vorig som) = 19 schrijf  de volledige getal.

3. Zet een nul onder de eenheid 2.

4. Vermenigvuldig het tiental met de bovenste rij. 

  • Het getal 1 (T) vermenigvuldig je met 4 (E) . Omdat het getal 1 onder het tiental valt, is de eigenlijke som →10 x 4 = 40. 

  • Je hoeft dit niet zo te noteren, maar het is wel belangrijk dat je dit weet. 

  • De som wordt dan → 1 X 4 =4   Schrijf het antwoord 4 links naast het 0. 

  • Als laatst ga je 1 (T) vermenigvuldigen met 2 (T). De som wordt dus→ 1 x 2 = 2   

  • Het getal 1 en 2 vallen onder het tiental. Eigenlijk is de som → 10 x 20 = 200. Je schrijf niet 200, maar 2. Schrijf 2 links naast 4.  

5. Tot slot tel je de uitkomsten van honderdtallen, tientallen en eenheden bij elkaar op

  • De uitkomst is de antwoord van de som.

Klik hier voor meer uitleg over " vergelijken - kolomsgewijs en cijferend vermenigvuldigen".

 

Oefenen:  klik op het start button.
 

 

2. Kolomsgewijs delen

Kolomsgewijs delen wordt ook wel eens ’de hapmethode of ‘herhaald aftrekken’ genoemd.

Eigenlijk is kolomsgewijs delen herhaald aftrekken. Wat je in feite aan het doen bent, is elke keer grote happen uit je som nemen (grote getallen aftrekken) net zolang totdat je niets meer overhoudt of totdat je zo’n klein getal overhebt dat je het niet meer kunt delen (rest getallen).

Grote deelsommen worden op school vaak opgelost met kolomsgewijs delen. Hier hoort een duidelijk stappenplan bij dat veel houvast biedt.

 

Voorbeeld

Verpak 144 kaarsen in doosjes van 8. Hoeveel doosjes heb je nodig?


Stappenplan: uitwerking

  • Schrijf de som op.

               144:8 =

  • Maak een hulprijtje. Hierdoor wordt gemakkelijker om getallen te kiezen. Maar als de tafels goed uit je hoofd ken,  is het niet nodig om een hulprijtje te maken.

 

          Hoe vaak pas 8 in 144?

          

  • Je ziet dat 8 zeker 10 keer in het getal 144 past. De som wordt 8 x 10 = 80 trek je af van 144.

  • Je houdt nu 64 over. Hoe vaak past 8 in 64? Precies 8 keer. Dus de som is 8 x 8 = 64

  • Het getal 64 trek je van 64 af. Je houdt nu niets meer over.

  • Deelsom heb je gemaakt. Nu tel je de getallen die aangeven hoe vaak 8 in een getal paste bij elkaar op.

Klik hier voor meer uitleg over "kolomsgewijs delen".

 

Oefenen:  klik op het start button.